Wanneer rijwoningen worden voorzien van uitbouwen, ontstaat in de praktijk regelmatig discussie over het moment en de wijze waarop belemmeringen bij de beoordeling van daglichttoetreding moeten worden meegenomen. Het gaat dan met name om de toepassing van artikel 4.147, derde lid, onder a, van het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl), waarin is bepaald dat belemmeringen die zich buiten het bouwwerkperceel bevinden, buiten beschouwing kunnen blijven bij het beoordelen van daglichttoetreding.
Bbl in de praktijk: Belemmeringen bij uitbouwen van rijwoningen: hoe ver reikt het bouwwerkperceel?
Bij nieuwbouwprojecten met rijwoningen worden namelijk later een uitbouwen als optie toegevoegd. Daarbij komt het geregeld voor dat een uitbouw deels aansluit op die van de buurwoning, of dat een gedeelte van de scheidingsmuur (gevel) van de uitbouw niet exact op de perceelsgrens wordt gerealiseerd. Meestal wordt dit vastgelegd in een overeenkomst of erfdienstbaarheid die toestaat dat een deel van de gevel op het naastgelegen perceel wordt gebouwd.
Dit leidt tot de vraag waar in zo'n geval de grens van het bouwwerkperceel ligt en hoe dit de beoordeling van de daglichttoetreding beïnvloedt.
Stel dat een woning zonder uitbouw ligt tussen twee woningen mét uitbouw. Moeten die uitbouwen dan worden beschouwd als belemmeringen bij de daglichttoetredingsberekening van de tussenliggende woning? Bevinden de uitbouwen zich volledig op de belendende percelen, dan zijn het belemmeringen buiten het bouwwerkperceel en mogen zij op grond van artikel 4.147, derde lid, onder a, Bbl buiten beschouwing worden gelaten. Reikt een uitbouw echter deels over de perceelsgrens, dan rijst de vraag of ook het bouwwerkperceel meebeweegt.
Volgens artikel 1.1 Bbl is de definitie van bouwwerkperceel; “het perceel dat als uitgangspunt dient bij het toetsen van een bouwwerk aan de regels van dit besluit”. Het bouwwerkperceel is leidend in de bepaling of de belemmering moet worden meegerekend of niet. Wanneer er contractuele afspraken bestaan waardoor een deel van een bouwwerk op het aangrenzende eigendom mag worden geplaatst, kan het bouwwerkperceel voor de toetsing feitelijk mee veranderen.
Met andere woorden: doordat er toestemming is verkregen, verschuift de grens van het bouwwerkperceel en hoeft de belemmering niet te worden meegenomen in de daglichtberekeningen.